Gerrit van Soest is betoverd door Aeltje Otten
Op 14 september 1733 wordt de jonge knaap Gerrit Gerritszoon van Soest ondervraagd door het stadsbestuur van Naarden. Hij is op dat moment gevangen in de kelders van het stadhuis aan de Marktstraat.
De reden van zijn gevangenneming is vaag, maar in het boek waarin alle verhoren van gevangenen staan opgetekend lezen we dat de jonge Gerrit een list had verzonnen om niet te hoeven werken. Of zoals hij zelf in 18e-eeuws taalgebruik zou verklaren “van het werken bevrijd te werden.”
Hij verzon een wel heel merkwaardig verhaal. Uit het schuurtje van zijn ouders had hij enkele kleine steentjes gepakt en in zijn vest gestoken. Vervolgens liet hij de steentjes zien aan zijn ouders en vertelde hen dat hij deze “gewatert” had, oftewel uitgeplast. Schijnbaar ging dat verhaal heel snel rond in het vestingstadje en enkele vrouwen vroegen hem of hij misschien niet was betoverd? En hij antwoordde van ja. Hij was betoverd geworden door Aeltje Otten!
De leugen sloeg aan en het ging zelfs zo ver dat zijn vader hem meenam naar een ‘paap’ in Soest. Zelfs die trapte in zijn verhaal en vertelde vader en zoon dat hij veel moest bidden, de paap zegende hem en sloeg kruisjes over hem heen. Eenmaal thuisgekomen heeft Gerrit toch de boel opgebiecht. Zo lezen we verder dat “hij kort daar na sig heeft aangestelt even als oft volkoome van alles genese was wijders dat hij sijn ouders en een ider bedrogen heeft met haar te doen gelove als off hij de steentjes gelost had, en betovert was.”
3 oktober 2024